Skip to content

Wat zijn executieve functies en hoe kun je ze verbeteren?

Veel mensen met autisme hebben problemen met de executieve functies, maar niet alleen zij. Ook mensen met ADD, ADHD en mensen zonder een etiket kunnen hiermee te maken hebben en dat kan een flink struikelblok in het leven zijn, sterker nog het gaat over wel of niet kunnen functioneren in algemene taken die bij het leven horen. Uit onderzoek is gebleken dat gebrekkige executieve functies erfelijk zijn. Dat wil echter niet zeggen dat er niets aan is te doen. Executieve functies zijn te trainen en daar kun je op elk moment van je leven aan beginnen liefst zo jong mogelijk. Er is weinig aandacht voor in de GGZ, in het onderwijs en ook in de begeleiding van met name volwassenen. Voor mij de reden om er in een artikel aandacht aan te besteden.

Wat zijn executieve functies?

Het zijn alle functies die je nodig hebt om taken uit te voeren. Het begint bij helder en effectief kunnen nadenken, een beslissing nemen en de taak die daaruit voortvloeit efficiënt kunnen uitvoeren. Nadenken doe je in het werkgeheugen. Het werkgeheugen heeft in tegenstelling tot het lange termijn geheugen (de harde schijf) een beperkte capaciteit; je kunt er niet te veel informatie tegelijkertijd in hebben. Dit betekent dat je het voor een denktaak vrij moet houden van informatie die je voor dat moment niet nodig hebt en dat je je aandacht bij die taak moet houden en moet kunnen wisselen van informatie. Dat wil zeggen dat je relevante informatie van buiten en informatie vanuit het lange termijn geheugen binnen moet laten komen, selecteren en met elkaar combineren.

Ter illustratie:

Stel je voor dat je een maaltijd van 3 gangen wilt maken. De ingrediënten liggen al klaar; er zijn pannen, messen, snijplanken en er is een gasstel. Kortom alles wat je nodig hebt om de maaltijd te bereiden is aanwezig. Voordat je kunt beginnen moet je eerst een plan maken. Met welk gerecht ga ik beginnen? Wat heb ik daarvoor nodig? Hoe moet ik dat maken? Om op die vragen een antwoord te vinden moet er ruimte zijn in je werkgeheugen. Als je je dan nog druk zit te maken over iets wat jouw baas gisteren tegen je zei, dan is een groot deel van het werkgeheugen al in beslag genomen. In zo’n geval is het handig dat je dat even parkeert in je lange termijn geheugen, zodat je het op een passender moment weer op kunt halen.

Zodra je een plan van aanpak hebt dan zet je dat in een hoekje van je werkgeheugen neer of je schrijft het op een kladblok en legt dat op de rand van het aanrecht. Vervolgens heb je je werkgeheugen nodig om informatie te gaan combineren. Informatie van buiten (pannen, gasstel, ingrediënten) en informatie vanuit het lange termijn geheugen ophalen (hoe maakte ik dat gerecht de vorige keer, wat voor kruiden deed ik erin, er zat toen te veel peper in). Als je sommige handelingen die je moet doen al vaak hebt gedaan, zoals aardappels schillen of groente snijden, dan zijn die geautomatiseerd en zullen ze weinig moeite kosten. Moet je handelingen doen die je nog niet eerder hebt verricht dan zul je die met bewuste aandacht moeten doen.

En dan kan het gebeuren dat er dingen om je heen gebeuren die je afleiden. Iemand vraagt iets aan je. Kun je daar dan even op reageren en dan meteen weer verder met je taak, of ben je er dan “uit”? En hoe is het voor je als er geluiden zijn op de achtergrond, bijvoorbeeld bouwvakkers die bezig zijn in het huis van de buren? Kun je die geluiden laten voor wat ze zijn en ongestoord je taak blijven doen of komt dit in je werkgeheugen?

Zo zie je maar dat er een heleboel vaardigheden nodig zijn om een taak goed te doen. En wat fijn is als je dat kunt; dan kun je genieten van de klus. Maar wat voor een worsteling als dat heel lastig voor je is; dan is het ellende. Het is dan ook niet zo gek dat veel mensen met Autisme of ADHD hun toevlucht zoeken tot magnetronmaaltijden.

Hoe komt het dat sommige mensen minder goede executieve functies hebben?

Lees hier verder:

Bij onze geboorte beschikken we nog niet over ontwikkelde executieve functies. Ze zijn wel latent in de hersenen aanwezig als vaardigheden die we in de toekomst kunnen gaan gebruiken, net zoals dat bij ons taalvermogen het geval is. Als we geen hersenletsel oplopen en we redelijk normale ervaringen hebben, zullen deze vaardigheden zich na verloop van tijd gaan ontvouwen. Tijdens die ontwikkeling worden we beïnvloed door de genen die we van onze ouders hebben geërfd en de biologische en sociale omgeving waarin we opgroeien. Als we niet zulke goede executieve functies hebben meegekregen via onze genen en als onze ouders geen goede organisatie vaardigheden hebben of aandachtsproblemen hebben, dan is de kans groter dat wij problemen krijgen met onze executieve functies. Als we in een biologisch of sociaal schadelijke omgeving opgroeien (waarin bijvoorbeeld blootstelling aan lood of psychologisch trauma plaatsvindt), neemt de kans toe dat onze executieve functies daaronder lijden. De executieve functies ontwikkelen zich gewoonlijk snel na de geboorte in een bepaalde volgorde.

De ontwikkeling van executieve functies.

Een pasgeborene leeft volledig in het hier en nu. Tijd bestaat nog niet. Behoeftes moeten meteen vervuld worden en als moeder er even niet is dan kan de baby zich niet voorstellen dat ze terugkomt. In deze fase zijn er nog geen executieve functies tot ontwikkeling gekomen.

Volgens Barkley, die een model heeft ontwikkeld over de ontwikkeling van de executieve functies vanaf de vroege kindertijd bestaat deze ontwikkeling uit 5 fasen die op elkaar volgen en elkaar overlappen. Ik zal deze in het kort beschrijven.

Gedragsinhibitie: Dit is het eerste dat zich ontwikkelt. Inhibitie betekent verminderen of inhouden. De baby leert dat moeder wel terugkomt en op haar behoeftes zal reageren. Zo leert ze te wachten en uit te stellen. Gedragsinhibitie is de vaardigheid om een reactie uit te stellen, of onze reactie te onderbreken en verstoringen te controleren. Hierdoor zijn we in staat om na te denken voordat we handelen en te beslissen of en wanneer we reageren. Zonder gedragsinhibitie zouden we niet in staat zijn om te plannen en doelgericht gedrag te vertonen.

Werkgeheugen (non-verbaal): De ontwikkeling van deze vaardigheid begint rond de leeftijd van 5 tot 12 maanden en heeft betrekking op het vermogen om informatie te onthouden. Het maakt mogelijk dat er beslissingen genomen kunnen worden en gedrag te controleren, ook als iemand op dat moment niet aanwezig is of een activiteit niet plaats vindt. Met het toenemen van de hoeveelheid informatie en de ervaring ontwikkelt het kind het vermogen om terug en vooruit te kijken, om mentaal gebeurtenissen te manipuleren en om complexer gedrag te imiteren.

Internalisatie van spraak (verbaal werkgeheugen): Mensen, voorwerpen en handelingen waarvan het kind innerlijk beelden heeft gevormd worden gekoppeld aan woorden en geven het kind meer controle over zijn leven. Het kind kan nu vragen om iets en de volwassenen kunnen nu taal gebruiken om het gedrag van het kind te reguleren. Wat begint als management van gedrag door de taal van andere mensen, verschuift geleidelijk naar zelfmanagement. Aanvankelijk doet het kind dit door volwassen woorden over te nemen en hardop te zeggen. Dit wordt gezien bij kinderen van 3 tot 5 jaar, tot dat de taal wordt geïnternaliseerd tussen het negende en twaalfde jaar. De internalisatie van de spraak vergemakkelijkt de ontwikkeling van regels, probleemoplossing, zelfmonitoring, zelfinstructie en metacognitie.

Zelfregulatie van affect/motivatie/activatie (arousal): Deze vaardigheid treedt rond de vijfde maand voor het eerst op en wordt duidelijker zichtbaar als het kind zich begint voort te bewegen. Het bevat aan aantal deelvaardigheden, waaronder regulatie van emotionele en motivationele toestanden, regulatie van activatie en het vermogen om het gezichtspunt van anderen in te nemen.  Dit werkt op de volgende manier. Bijvoorbeeld: het herinnert zich het gezicht van moeder en ervaart dat als prettig en troostend. Met dit in het werkgeheugen kan het kind gemotiveerd en geactiveerd raken om moeder te zoeken. Naarmate deze representationele ervaringen toenemen en emotionele waarde gaan krijgen en het vaker terug en vooruit gaat kijken wordt het kind bevrijd van de controle vanuit de directe omgeving en gaat het zelfstandig zijn gang.

Reconstitutie: Dit vermogen verschijnt op zijn vroegst rond het zesde levensjaar. Het zijn de functies van analyse en synthese om nieuwe problemen op te lossen en nieuwe doelen te verwezenlijken. Dit doet het door gebruik te maken van reeds opgedane ervaringen. Deze worden aangepast aan een nieuwe situatie.

De hierboven genoemde vaardigheden zijn cruciaal voor de ontwikkeling van een complex, onafhankelijk leven en van probleemoplossend vermogen. De eerste executieve functies laten zich al zien in de vroege tijd, maar bereiken pas halverwege of tegen het eind van de adolescentie een redelijk ontwikkelingsniveau.

Wat zijn de gevolgen van gebrekkige executieve functies?

Zoals ik al schreef staat of valt je leven met de kwaliteit van je executieve functies. Als je ze niet goed in aanleg hebt meegekregen en je traint ze niet dan heb je daar je hele leven nadelige gevolgen van. Allerlei taken zullen lastig voor je zijn, van de administratie doen tot het bereiden van een maaltijd en het functioneren op school en in een baan. Hoe nuttig kan het dan voor je zijn om deze vaardigheden te trainen?

Hoe kun je je executieve functies verbeteren?

Door ze te trainen. Dit vraagt van jou in de eerste plaats motivatie. Vervolgens doorzettingsvermogen, want je gaat iets van jezelf vragen wat niet van nature in je aanwezig is; het voelt als tegen de stroom in zwemmen. Als je het er met jezelf over eens bent dat je hieraan wilt werken dan kies je één executieve functie uit. Het beste kun je beginnen met degene die jou het gemakkelijkst lijkt. Heb je die gevonden dan maak je voor jezelf een oefenprogramma waarmee je die functie gaat trainen. Uiteraard hoef je dit niet alleen te doen. Zoek een steunpersoon die jou hierbij kan helpen, die je aanmoedigt en controleert tijdens het oefentraject. Dat kan ook één van onze coaches zijn.

Stop met te denken dat je iets niet kunt; dat verlamt en demotiveert. Met jouw inzet is er heel veel mogelijk.

Op de Gratis pagina vind je een lijst met alle executieve functies.

Back To Top